Leergroei
In de leergroei-rapportages brengen we in kaart wat de vooruitgang in de onderwijsresultaten van leerlingen in een bepaalde periode is geweest. We maken hierbij een onderscheid tussen absolute leergroei en gestandaardiseerde leergroei.
- Absolute leergroei: De absolute leergroei geeft aan hoeveel de vaardigheidsscores van leerlingen toenemen in de periode tussen twee toetsmomenten. We kijken dan naar de leergroei tussen de score op de M-toets en de E-toets in een schooljaar of naar de leergroei tussen de score op de E-toets en de M-toets in het daarop volgende schooljaar. De absolute leergroei van een leerling berekenen we als volgt: de vaardigheidsscore van de laatst gemaakte toets minus de vaardigheidsscore van de eerst gemaakte toets. Bijvoorbeeld: vaardigheidsscore E4 – vaardigheidsscore M4. Per jaargroep kan vervolgens een schoolgemiddelde van de absolute leergroei per toets berekend worden.
- Gestandaardiseerde leergroei: Bij de domeinen begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde worden verschillende typen vaardigheidsscores gebruikt. Daardoor kan niet zomaar een vergelijking gemaakt worden tussen de absolute leergroei op de verschillende domeinen. Door te standaardiseren kunnen de scores van de verschillende domeinen wel vergeleken worden. Het landelijk gemiddelde bij de gestandaardiseerde leergroei is altijd 0. Een gestandaardiseerde score die maximaal 0,5 hoger of maximaal 0,5 lager is dan 0, is te beschouwen als een score ‘ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde’. Een grotere afwijking betekent dat scholen lager/hoger scoren dan het landelijk gemiddelde.